28 april 2016

Het tegenovergestelde van piekeren

In maart 2011 verzorgde ik een gastles ‘denkkunde’ voor de plusklas voor hoogbegaafde kinderen op basisschool Het Palet in Den Bosch. Een van de opdrachten voor de leerlingen was het gezamenlijk maken van een mindmap met zoveel mogelijk verschillende soorten denken. Een van de leerlingen noteerde ‘piekeren’ op de mindmap, waarop een andere leerling vroeg: ‘Wat is het tegen-
overgestelde van piekeren?’ Ik - toch docent Nederlands - kon geen bevredigend antwoord geven, de leerlingen ook niet. We vonden het wel een leuke vraag. Ik stelde voor hem op Twitter te zetten, uiteraard met de hashtag ‘#durftevragen’.

Twintig minuten later hadden we een flink pak suggesties binnen: fantastiseren (Renate), intuïtief denken (Niels), vrijheid (Karin), pieken (David), endorfineren (Isodore), optimissen (Ruud), brainstormen (Peter), de hond uitlaten (Frans), zorgeloos zijn (Narda), mijmeren (Walter) en jezelf opbeuren (Christa). Die laatste suggestie vonden de leerlingen het beste. Ik vroeg dat toe te lichten, waarop ze aangaven: als je piekert heb je immers een probleem in je hoofd dat je met denken in stand houdt of erger maakt. Als je jezelf opbeurt probeer je het probleem ‘minder zwaar’ te denken.

Die middag werd me duidelijk dat het internet meer te bieden heeft dan vastgelegde informatie. Je kunt ook mensen, ook deskundigen, vragen mee te denken over een vraagstuk of daarvoor input te leveren en zo de buitenwereld actief betrekken bij je lessen.

(Uit mijn boek: Smihopedia. Aan de slag met sociale media in het onderwijs)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten